Tot 40% extra korting op winters assortiment!

zondag 30 december 2012

Ik heet geen Laarsje!

Het grote monster uit de Romeinse geschiedenis, keizer Caligula (12 - 41 n.Chr.) stond in zijn tijd bekend als keizer Gaius. Caligula was een bijnaam die "Soldatenlaarsje" betekende. Deze kreeg hij van de soldaten die onder zijn immens populaire vader Germanicus (15 v.Chr. - 19 n.Chr.) dienden. Germanicus nam zijn vrouw en kinderen altijd mee tijdens zijn veldtochten en de jongste, Gaius, werd een beetje de mascotte van het legioen. Hij werd tussen de soldaten grootgebracht en voor hem werd een speciaal legerkostuum op maat gebracht, compleet met kleine soldatenlaarsjes, caligulae.

Toen hij keizer was, begon hij genoeg te krijgen van de bijnaam en werd het niet gewaardeerd als je hem gebruikte. De Romeinse filosoof Lucius Annaeus Seneca (±4 v. Chr. - 65 n.Chr.) bericht van een voorval waarin duidelijk is dat de naam de keizer niet blij maakte (Brieven aan Lucilius 2:18)
Hij [Caligula] werd boos op Herennius Macer omdat hij hem aansprak als Gaius, terwijl een centurion [ een bevelhebber van een stukje leger] van de eerste manipel [een gevechtsformatie] in de problemen kwam omdat hij 'Caligula' zei. In het kamp, waar hij [Caligula] geboren was en de mascotte van de troepen was, was dit de naam waarmee hij doorgaans geroepen werd, en er was verder geen naam waarmee hij zo bekend was onder de soldaten. Maar nu, nu hij laarzen aanhad, beschouwde hij "Laarsje" als een aanfluiting en een schande. 
Zoals we van Caligula bekend zijn, was het ook niet goed om hem Gaius te noemen, maar Voor Laarsje had hij misschien wel een punt. Als je een keizer bent, wil je geen Laarsje genoemd worden.

vrijdag 28 december 2012

Vrouwen stelen is niet goed te praten, maar...

Twee van de grote oorlogen uit de vroege Oudheid waen de Perzische Oorlogen tussen de Griekse stadstaten en het machtige Perzische Rijk. Dit conflict is de hoofdmoot van de Historiën, het geschiedwerk van de Vader van de Geschiedschrijving, Herodotus van Halicarnassus (±485 - ±425 v.Chr). 

In het openingsboek van de Historiën bespreekt Herodotus wat volgens hem de oorzaken van dit conflict zijn geweest. Hij gaat hiervoor diep terug in de geschiedenis en de mythologie (die natuurlijk ook gewoon heeft plaatsgevonden) en komt tot de conclusie dat de strijd tussen de Grieken en de Perzen voortkomt uit het roven van vrouwen over en weer.

Interessant is dat Herodotus zich probeert in te leven in de gedachten van de vijand, de Perzen. Volgens hen was het conflict te wijten aan de overreactie van de Grieken nadat de Trojanen Helena van Sparta hadden meegenomen. Herodotus parafraseert wat de Perzen van deze reactie vonden (Historiën I.4:1-4):
Tot dusver is er niets ergers gebeurd dan vrouwen stelen over en weer; maar voor wat vervolgens gebeurde, zeggen ze [de Perzen], waren de Grieken schuldig; want het waren de Grieken die in militaire zin de aanvallers waren. Jonge vrouwen ontvoeren, vinden ze, is inderdaad niet goed te praten; maar het is belachelijk om er na de gebeurtenis zo'n gedoe van te maken. Het enige verstandige dat je kunt doen, is er geen aandacht aan besteden; want het is overduidelijk dat geen enkele jonge vrouw zich laat ontvoeren als ze dat niet wil. De Aziaten namen volgens de Perzen de ontvoeringen van vrouwen licht genoeg op, maar de Grieken niet: de Grieken brachten een groot leger op de been, vielen Azië binnen en vernietigden het koninkrijk van Priamus [Troje], omwille van één vrouw uit Sparta.
Een behoorlijk kritische houding ten opzichte van de ons-groep in het conflict. Herodotus wordt vaak verweten niet kritisch genoeg te zijn in de behandeling van het bronnenmateriaal voor zijn onderzoek. Zo valt er wat tegen in te brengen dat legendes en mythen zoals de Trojaanse Oorlog en de schaking van Medea niet thuis horen in een geschiedwerk, maar de conclusies die eruit volgen, Herodotus durft ze wel te trekken.

woensdag 26 december 2012

Eten in een bodemloze keelput dumpen

De meeste kerstdiners zijn achter de rug voor dit jaar en er zijn vele honderden tonnen voedsel per persoon naar binnen gepompt, zo lijkt het. Mensen die bezig zijn met weegschalen en dergelijken, die kijken na de kerst toch altijd met veel spijt terug op wat de afgelopen dagen (en vanavond, of de kliekjesmaaltijden van de 27e). Dubbele kinnen en dikke koppen liggen op de loer.

Tijdens mijn studie vielen de standbeelden van belangrijke politieke figuren uit de Romeinse tijd heel erg op. Zo heb ik Pompeius de Grote altijd op mijn leraar geschiedenis op de middelbare school vinden lijken. Keizer Aulus Vitellius (15 - 69 n.Chr.) doet me denken aan teveel eten bij het kerstdiner. Grappig is dat ik niet de enige ben die dit beeld van deze keizer heeft. Volgens de Romeinse biograaf Gaius Suetonius Tranquillus (69/70 - 140 n.Chr.) wist keizer Galba (3 v.Chr. - 69 n.Chr.) het feit dat Vitellius naar de lucratieve gouverneurspost in Germanië werd gestuurd, te verdedigen met de volgende opmerking (Vitellius 7.1):
Maar omdat Galba openlijk verklaarde dat geen mensen minder gevreesd dienden te worden dan hen die aan niets anders dachten dan aan eten en dat de bodemloze put van Vitellius' keel gevuld zou kunnen worden met de rijkdommen van de provincie, is het overduidelijk voor iedereen dat hij [Vitellius] was uitgekozen uit minachting en niet omdat hij zoveel aanzien genoot.
Galba stond bekend als een humorloze man, maar dit is toch een villein tikje. Niet dat het hem veel plezier kan hebben opgeleverd, want Galba was niet veel later dood. Vitellius ook trouwens. Goed, mensen, morgen maar sporten dan!

Boekentip voor vandaag: Suetonius, The Twelve Caesars

maandag 24 december 2012

Vrolijke Saturnaliën

Wanneer we Kerstmis vieren, vieren we de geboorte van Jezus, is ons verteld. Dat is maar een deel van het verhaal en zeker niet de oorspronkelijke betekenis van het feest. Toen het christendom een leidende positie kreeg in Europa, werd besloten om een aantal bestaande feesten in het christendom te incorporeren. Het bekendste voorbeeld hiervan heeft geleid tot het huidige Kerstfeest.

Eind december vierden de Romeinen het feest van de Saturnaliën en onder anderen de goden Sol Invictus, Mithras en Isis vieren hun verjaardagen op 25 december.  Ik had me voorgenomen hier een stuk over te schrijven, maar door ziekte ben ik niet aan het research toe gekomen, dus hou ik het bij een stukje over de Saturnaliën.

Tijdens de Saturnaliën deden de Romeinen iets waar ze de rest van het jaar niet over zouden nadenken: een rollen-omwisseling tussen slaaf en meester. De Romeinse schrijver Theodosius Ambrosius Macrobius (4e en 5e eeuw n.Chr.) vertelt (Saturnalia 1:24:22-23):
Ondertussen vermaande het hoofd van de slaven, wiens verantwoordelijkheid het was om te offeren aan de huisgoden, om de voorraden te beheren en de activiteiten van de huisbedienden te leiden, de familie van zijn meester om het diner te vieren volgens het jaarlijkse rituele gebruik. Want bij dit festival eren ze eerst de slaven met een diner dat is klaargemaakt door de meester in huizen die de juiste religieuze gebruiken aanhouden; en slechts daarna werd de tafel weer klaargezet voor de heer des huizes. Dus, toen kwam de hoofdslaaf binnen om het tijdstip van het diner aan te kondigen en de meester naar de tafel te roepen.

Boekentip voor vandaag: Macrobius, Saturnalia Volume I

zaterdag 22 december 2012

Kalm je vrouw van de trap gooien

Eén van de eerste filosofen uit de Westerse geschiedenis is Periander (7e eeuw v.Chr.), de tyran van Korinthe. Hij stond bekend om zijn afkeer van geweld en het doen van dingen voor geldelijk gewin. Verder sprak hij zich uit voor gematigdheid en kalmte. Eén van zijn belangrijkste politieke zetten was het afschaffen van belastingen in de stad.

Zijn familieleven kende echter wel wat ingewikkelde kanten. De Griekse biograaf Diogenes Laërtius (vermoedelijk 3e eeuw n.Chr.) begint zijn biografie van Periander als volgt (Periander 94):
[...] Hij trouwde met Lyside (die hij zelf Melissa ["Honingbij"] noemde), de dochter van Procles, de tyran van Epidauros, en van Eristhenea, de dochter van Aristocrates en zus van Aristodemos, die bijna heel Arcadia overheerste. [...] Op een gegeven moment trapte of gooide hij zijn vrouw van de trap toen ze zwanger was en doodde haar, op aandringen van de onterechte beschuldigingen van zijn concubines, die hij vervolgens levend verbrandde. En hij stuurde zijn kind die Lycophron heetteweg naar Korfu omdat hij verdriet had om zijn moeder.
Gematigd en kalm allemaal...

donderdag 20 december 2012

Hij doet wél een vlieg kwaad

Het leven van een Romeinse keizer gaat niet over rozen, zou je kunnen zeggen. Hoewel je bijna grenzeloze macht hebt, is het leven van een keizer een eenzame bedoeling. Zo ook de keizer met de twijfelachtige reputatie, Domitianus (51 - 96 n.Chr.). De jongste zoon van de grote Vespasianus (9 - 79 n.Chr.) was niet opgeleid als keizer, in tegenstelling tot zijn broer Titus (39 - 81 n.Chr.) die net twee jaar keizer was voor hij stierf aan een ziekte. Domitianus'  keizerschap kwam nooit van de grond.

Zoals zo vaak bij de keizersbiografieën van Gaius Suetonius Tranquillus (69/70 - 140 n.Chr.) bleek ook Domitianus opmerkelijk tijdverdrijf te hebben (Domitianus 3.1):
Aan het begin van zijn heerschappij besteedde hij elke dag uren in afzondering, waarin niets anders deed dan vliegen vangen en hen steken met een goedgeslepen griffel. Het was daarom dan ook dat toen iemand vroeg of er iemand bij Caesar [Domitianus] was, Vibius Crispus de scherpe opmerking terugwierp: "Nog geen vlieg."

dinsdag 18 december 2012

De moord die ons de Gulden Middenweg gaf

Een paar maanden geleden was er een rechtzaak tussen Apple en Samsung waar Apple beweerde dat Samsung uitvindingen gejat had van Apple in de ontwikkeling van hun Android-telefoons. Apple won en Samsung moest een miljard betalen aan haar concurrent. Dit was vermoedelijk de moeite allemaal wel waard, want het waren goeie ideeën die Samsung gestolen had, maar de prijs was wel groot.

In de antieke geschiedenis mythologie zijn ook gevallen van kwesties rond uitvindingen, die vaak minder humaan werden opgelost. Eerder hebben we gezien dat de uitvinder van een ziekelijk moordwapen zijn vondst mocht testen. Vandaag hebben we het over Daedalus, de beroemde uitvinder die vleugels maakte voor zijn zoon Icarus, met rampzalige gevolgen. Daedalus was verbannen naar Kreta en bedacht iets om te kunnen ontsnappen.

De vraag is dan: waarom was hij verbannen? Het antwoord is dat Daedalus als uitvinder zijn vaardigheden van de godin Athena gekregen had en toch iemand tegenkwam die hem voor was met een uitvinding. De Romeinse schrijver en bibliothekaris Gaius Iulius Hyginus (1e eeuw v.Chr.) beschrijft in zijn bloemlezing van allerlei fabels en verhalen uit het verleden wat Daedalus vervolgens deed (Fabulae 39):
Daedalus, de zoon van Eupalamus, waarvan gezegd wordt dat hij de kunst van het vakmanschap van Athena had ontvangen, gooide Perdix, zoon van zijn zus, van het dak naar beneden, omdat hij jaloers was om diens vaardigheden, omdat hij als eerste de zaag had uitgevonden. Voor deze misdaad werd hij van Athene verbannen naar Kreta, naar koning Minos.
Op Kreta bouwde Daedalus het labyrint van de Minotaurus. Deze werd later gedood door de Atheense held Theseus, die hulp kreeg van prinses Ariadne. Om te ontkomen maakte hij grote vleugels voor zijn zoon gaf ons de frase "de gulden middenweg nemen" (want Icarus mocht niet te laag vliegen, want dan werden zijn vleugels nat en zwaar, maar ook niet te hoog, want dan zou de was die zijn vleugels bij elkaar hield, smelten door de zon). Daedalus' verblijf op Kreta heeft dus zoveel opgeleverd dat men zich bijna afvrage of de moord op Perdix hiermee een goede zaak is geweest.

zondag 16 december 2012

Jij krijgt mijn macht

Het Romeinse rijk kreeg in de vierde eeuw n.Chr. te maken met een aantal belangrijke ommezwaaien waarin de keizer Constantijn (±280 - 337 n.Chr.) een hoofdrol in speelde. Belangrijk was met name het feit dat het centrum avn de Romeinse wereld van Rome naar Constantinopel (het huidige Istanbul) werd verplaatst en dat er voor een nieuwe religie, het christendom, meer ruimte was dan in het verleden.

Volgens velen was de keizer zelf ook christen. Hoewel deze opmerking niet onomstreden is, kunnen we wel stellen dat Constantijn zich actief bemoeide met conflicten en geloofsrichtingen in het christendom. Dit blijkt uit het Edict van Milaan uit 313 waarmee godsdienstvrijheid keizerlijke goedkeuring kreeg en het Eerste Concilie van Nicaea uit 325 waarin de inhoud van wat we later het Nieuwe Testament zijn gaan noemen, door een door Constantijn voorgezeten vergadering was bepaald.

Een ander document dat lange tijd aan Constantijn is toegeschreven, is de Donatio Constantini, de Schenking van Constantijn, een oorkonde waarin de schrijver namens Constantijn formuleert dat de paus boven de keizer staat in de machtshiërarchie. Hoewel de Italiaanse humanist Lorenzo Valla (±1407 - 1457 n.Chr.) ontdekte dat dit om een achtste-eeuwse vervalsing ging en Constantijn nooit een dergelijk document had uitgevaardigd, heeft het een grote invloed gehad op de positie van de kerk in de Middeleeuwen.

In het document geeft "Constantijn" een aantal redenen waarom de religie van de Romeinen diende te worden afgezworen ten faveure van het christendom. Zo blijkt hij op een gegeven moment aan lepra te leiden en hier vanaf te winnen komen (Donatio Constantini 6):
Want toen een zware en smerige melaatsheid heel het vlees van mijn lichaam was binnengedrongen en er veel artsen bijeengekomen waren om mij hiertegen te behandelen, kreeg ik van geen één mijn gezondheid terug. Bovendien kwamen de priesters van het Capitool erbij en zeiden dat er voor mij een brongebouw moest komen op het Capitool, dat dat bad gevuld moest worden met het bloed van onschuldige kinderen en dat ik gereinigd kon worden door een bad in dat warme bloed. Er waren heel veel onschuldige kinderen bijeengebracht, zoals ze gezegd hadden. Toen de goddeloze, heidense priesters hen wilden slachten en het bad met hun bloed wilden vullen, zag onze Hoogheid de tranen van hun moeders. Meteen huiverde ik voor de daad en vol medelijden met hen gaven wij bevel aan hen de eigen kinderen terug te geven.
Zoals eerder in dit blog vermeld werden mensenoffers door Romeinen niet getolereerd. Het feit dat dit document toch van zo'n grote invloed is geweest op de kerk, honderden jaren lang, zegt wat over de goedgelovigheid van mensen, met name als er machtige instituten in het spel zijn.

Boekentip voor vandaag: Lorenzo Valla, The Treatise on the Donation of Constantine

vrijdag 14 december 2012

Wie is de grootste generaal aller tijden?

De vraag wie de grootste generaal aller tijden is, is vaak voer voor interessante discussies onder geïnteresseerden en historici. Hoe vergelijk je Napoleon en Montgomery? Wie was beter, Djenghis Khan of Caesar? Kun je uren over doorgaan en er is geen definitief antwoord te geven. Hoe bepaal je wanneer iemand een goede generaal is? Als een geniaal generaal iets tegenkomt wat hij niet had kunnen voorzien en daardoor verliest, is hij dan nog steeds geniaal? Dat Tom Middendorp nu korte metten zou maken met Caesar, dat zegt vermoedelijk meer over de technologie dan over de generaal.

Deze interessante vraag kwam in de Oudheid ook voor in een gesprek tussen twee mensen die weten waar ze het over hebben, namelijk twee van de grootste legeraanvoerders uit de geschiedenis, Hannibal (247 - 183 v.Chr.) uit Carthago en zijn grote tegenstander Publius Cornelius Scipio Africanus (236 - 183 v.Chr.). Scipio had Hannibal verslagen in de Tweede Punische Oorlog (218 - 201 v.Chr.) waar Hannibal veel indruk had gemaakt door zijn tactische genie (zie hier, hier en hier voor voorbeelden).

Na de Tweede Punische Oorlog werd Hannibal verbannen uit Carthago en vond hij asiel bij koning Antiochus de Grote (241 - 187 v.Chr.) van Syrië. Later raakte hij in gesprek met Scipio. De Griekse biograaf Plutarchus (±46 - minstens 120 n.Chr.) vertelt over het gesprek tussen deze twee legerleiders (Titus Flamininus 21.3-4):
Men zegt verder dat de twee [Scipio en Hannibal] elkaar weer tegenkwamen in Ephesus [West-Turkije] en dat ten eerste, toen ze samen rondliepen, Hannibal aan de kant liep die eerder behoorde aan Scipio, de grotere, dat Scipio dit pikte en doorliep zonder er veel aandacht aan te besteden; en nogmaals, toen ze zich bezighielden met het bespreken van generaals en Hannibal zei dat Alexander [de Grote] de grootste van alle generaals was, Pyrrhus tweede en hijzelf derde, vroeg Scipio met een glimlach: "En wat zou je gezegd hebben als ik je niet had overwonnen?" Waarop Hannibal antwoordde: "In dat geval, Scipio, zou ik mezelf geen derde, maar eerste van de generaals rekenen."
Interessante discussie. Volgens Plutarchus hadden deze vijanden toch wel respect voor elkaar. Hannibal geeft daarnaast wel aan dat hij zelf de grotere generaal is, maar als hij zou hebben gewonnen, was hij nog groter dan Alexander. Wat zegt dit over Scipio?

Boekentip voor vandaag:
Plutarchus, Lives of Noble Grecians and Romans
Adrian Goldsworthy, The Fall of Carthage

woensdag 12 december 2012

Een raadsel waar Gollem trots op zou zijn

Vannacht is de pre-première van The Hobbit en ik zal binnenkort ook in de bioscoop te vinden zijn. Eén van de scènes die ik heb onthouden van toen ik als jongentje het boek las, was de Bilbo in de grot van Gollem de Ring stal. Gollem had nog wel een raadsel voor zijn bezoeker en andersom. "Wat heb ik in mijn zak?"

De oude Grieken deden ook aan raadsels. Een merkwaardige blijkt van de hand van de Griekse filosoof Cleobulus van Lindus (6e eeuw v.Chr.). In zijn biografie van deze filosoof citeert Diogenes Laërtius (vermoedelijk 3e eeuw n.Chr.) een raadseltje en het antwoord (Cleobulus 91)
Er is een vader en hij heeft twaalf zonen en die hebben elk twee maal dertig dochters die er verschillend uit zien; sommigen van hen zijn blank en anderen zijn zwart; ze zijn allemaal onsterfelijk, maar ze gaan allemaal dood. En het antwoord is, "het jaar."
"Anticlimax" is van oorsprong een Oudgrieks woord. Het betekent "tegenover de ladder".

Boekentip voor vandaag: Diogenes Laërtius, Lives of Eminent Philosophers I-V

maandag 10 december 2012

Waar de jonge Caesar zijn teennagels begroef

Julius Caesar (100 - 42 v.Chr.) was één van de bekendste figuren uit de wereldgeschiedenis door wat hij in de politieke arena en oorlogsvoering heeft laten zien. Dit had echter net zo goed anders kunnen zijn, want het begin van de politieke carrière van Caesar was een priesterschap, de Flamen Dialis. Dit priesterschap rondom de god Jupiter. Hoewel deze positie bijzonder veel aanzien genoot, was het voor een Flamen Dialis  parktisch bezwaarlijk ooit het ambt van consul te bekleden en daar ging het de Romeinen uiteindelijk om.

De Flamen Dialis had wel meer beperkingen. De Romeinse taalgeleerde Aulus Gellius (130 - na 180 n.Chr.) somt er hier een aantal van op (Attische Nachten X.15:3-25):
Het is onwettig voor de priester van Jupiter om een paard te berijden; het is ook onwettig voor hem om de legers buiten de stadsgrenzen, dat is in gevechtsformatie, te zien; [...] Alleen een vrije man [dus geen slaaf of vrouw] mag de haren van de Dialis knippen. Het is niet gebruikelijk voor de Dialis om een vrouwelijke geit, rauw vlees, een klimop or bonen aan te raken ofz zelfs te noemen.De priester van Jupiter mag niet onder een gewelf van wijnstokken door lopen. De poten van de bank waarop hij slaapt moeten ingesmeerd worden met een dikke laag klei en hij mag niet drie nachten achter elkaar ergens anders dan in zijn bed slapen en niemand anders mag in zijn bed slapen. Aan het voeteneinde van zijn bed moet een doos met offerkoeken staan. De afgeknipte nagels en haren van de Dialis moeten begraven worden onder een vruchtenboom. Elke dag is een heilige dag voor de Dialis. Hij mag niet in de buitenlucht lopen zonder zijn muts [...]
De priester van Jupiter mag geen brood dat gist bevat aanraken. Hij zal zijn ondergoed niet uittrekken, behalve onder een dak, als ware hij onder de ogen van Jupiter. [...] Als de Dialis zijn vrouw verliest, legt hij zijn functie neer. [...] Hij betreedt nooit een begraafplaats, hij raakt nooit een dood lichaam aan; maar hij is niet verboden aanwezig te zijn bij een begrafenis.
Caesar moet toch blij geweest zijn dat deze prachtige baan hem afgepakt werd, waardoor hij er niet zijn hele leven aan vast zat.

Boekentip voor vandaag: Aulus Gellius, The Attic Nights

zaterdag 8 december 2012

Een rioolwaterzuiveringsinstallatie is er niets bij!

Laatst probeerde ik iemand uit Canada het Nederlandse woord "rioolwaterzuiveringsinstallatie" te leren, gewoon omdat het kan. Eén van de bekendste Griekse komedie-schrijvers, Aristophanes (446 - 386 v.Chr.) had ook zo'n woord. In zijn toneelstuk Het Vrouwenparlement uit 392 bespreekt de dichter een vermoedelijk bijzonder smakelijk gerecht. Probleem is dat het gerecht al op is voor de naam uitgesproken is (Het Vrouwenparlement 1068-1075):
Zeer binnenkort zullen we lepadotemachoselachogaleokranioleipsanodrimy-potrimmatosilphiotyromelitokatakechymenokichlepikossyphophattoperistera-lektryonoptokephaliokinklopeleiolagoiosiraiobaphetragalopterygon eten.
Ik heb me laten vertellen dat dit heerlijk smaakt. Dit is overigens al duizenden jaren het langste woord in de literatuur. Geintjes over hottentottententententoonstellingsterreinskaartjes vallen in het niet. 

Boekentip voor vandaag: Aristophanes, Complete Works

donderdag 6 december 2012

Wolven uitroeien

In de Romeinse republiek had Rome binnen het Italisch schiereiland (de laars van het huidige Italië) een aantal buurvolkeren waar het mee te maken had. Eerder hebben we het al gehad over de strijd met de Etrusken en de rol van de held-van-de-republiek Marcus Furius Camillus (±446 - 465 v.Chr.) en over de Bondgenotenoorlog en muntslag daarin. De belangrijkste andere vijand van de Romeinen, dat waren de Samnieten en zij waren bijzonder koppig in hun onwil toe te geven aan de macht van Rome. Zij vochten een serie van oorlogen uit met de Romeinen en waren ook betrokken bij de Bondgenotenoorlog. Zelfs daarna veroorzaakten zij nog problemen.

In de strijd tussen Gaius Marius de Jongere (108 - 82 v.Chr.) en Lucius Cornelius Sulla (138 - 78 v.Chr.) zette Marius de Samnieten nog in om aan zijn zijde te vechten. Sulla belegerde een leger van Marius en een Samnitisch leger onder leiding van Pontius Telesinus probeerde de eblegering te beëindigen. Toen dat niet lukte, rukten de Samnieten direct op naar Rome om Sulla te dwingen belangrijkere dingen te doen dan Marius belegeren. Aan de meest Noordoostelijke poort van de stad stonden Sulla en Telesinus met hun legers tegenover elkaar.


Volgens de Romeinse historicus Marcus Velleius Paterculus (±19 v.Chr - na 31 n.Chr.) trok Pontius Telesinus de scope van de strijd breder dan een strijd om Marius bij te staan en Sulla weg te lokken. Vraag me niet hoe Velleius Paterculus aan de tekst van de toespraak komt (zelf bedacht?), maar dit is wat hij zijn troepen meegaf voor de strijd ontbrandde (Romeinse Geschiedenis II.27.2):

Rome had geen groter gevaar het hoofd moeten bieden toen ze het kamp van Hannibal minder dan drie mijl van de stad zagen, dan toen Telesinus met groep tot groep ging en uitriep: "De laatste dag voor de Romeinen is aangebroken," en in een luide stem vermaande hij zijn mannen om de stad te vernietigen en hij voelde toe: "Deze wolven die zoveel ravage hebben aangericht aan de Italische vrijheid., zullen nooit verdwijnen tot de bossen, waarin ze hun thuishaven zoeken, zijn omgehakt!"
Boekentip voor vandaag:
E.T. Salmon, Samnium and the Samnites
Velleius Paterculus, From Romulus and the Foundation of Rome to the Reign of the Emperor Tiberius

dinsdag 4 december 2012

Een duwtje in de rug richting bijna-doem

Het is alweer bijna drie maanden geleden sinds het genie van de Carthaagse generaal Hannibal (247 - 183 v.Chr.) aan bod gekomen is. Eigenlijk is dat ook wel toepasselijk, want tijdens de Tweede Punische Oorlog  (218  - 201 v.Chr.) tegen de troepen van Hannibal kwam in Rome iemand aan de macht die de geschiedenis in is gegaan als Cunctator ("de Twijfelaar"). Zijn naam was Quintus Fabius Maximus (±275 - 203 v.Chr.). Er gebeurde simpelweg bijna niets dat het vermelden waard was.

Als dictator besloot Fabius om niets te doen en Hannibal en zijn troepen te laten uitrazen. Hannibal had al een aantal Romeinse legers in de val gelokt en dat zou Fabius niet overkomen, dus besloot hij een tactiek te hanteren die later de Fabische strategie werd genoemd: voorkom een confrontatie. Deze handelswijze mag de Romeinen hebben gered, maar staat haaks op de Romeinse moraal. Romeinen verachtten lafheid en met een beetje kwade wil valt Fabius' voorzichtigheid als lafheid te kenschetsen. Er ontstond steeds meer weerzin tegen de dictator en zijn positie verzwakte. Hannibal - het zal weer eens niet - begreep dit en wist hier op in te spelen door een slinkse suggestie. De Griekse biograaf Plutarchus (±46 - minstens 120 n.Chr.) vertelt in zijn biografie van Fabius (Fabius Maximus 7:2-3):
Hannibal beval om meer wrok bij de Romeinen jegens Fabius te ontvlammen, toen hij bij diens landbezit aankwam, al het andere te verbranden en te verwoersten, maar deze [het landbezit van Fabius] te sparen. Hij zette zelfs een wacht op die niet tolereerde dat iemand het land wat aandeed of er wat van nam. Toen dit gerapporteerd werd in Rome, bracht het meer haat jegens Fabius. De volkstribunen [belangrijke politieke functionarissen] bleven hem constant veroordelen, vooral op aandringen van Metilius; niet dat Metilius Fabius haatte, maar hij was familie van Minucius, de Meester van de Paarden [de rechterhand van een dictator] en hij dacht dat de karaktermoord van de een roem voor de ander betekende.
Zoals gewoonlijk liepen de Romeinen met open ogen in de val van Hannibal, namen geruchten over een geheime afspraak tussen Hannibal en Fabius voor waar aan en stelden de agressievere Minucius aan als mede-dictator. Bij de volgende veldslag was het Fabius die zijn collega nog redde en hierdoor kon hij zijn periode als dictator positief afsluiten. Deze anekdote zegt echter heel veel over de Romeinse volksaard en de manier van beslissingen nemen. Romeinen waren vechters en konden niet voorzichtig zijn. Daarnaast was de politieke arena een slangenkuil waar politici en hun families elkaar vliegen afvingen, soms tot Rome er bijna aan onderdoor ging.

Boekentip voor vandaag:
Plutarchus, Lives of Pericles and Fabius Maximus, Nicias and Crassus
C. King, The Cunctator: How Fabius Maximus Saved Rome (kindle)

  

zondag 2 december 2012

Dan bouw ik mijn huis toch hier?

Van sommige mensen uit de geschiedenis vraag je je af hoe het kan dat deze niet veel bekender zijn. Iedereen kent figuren als Caesar en Alexander de Grote en mensen als Ramses II en Hannibal zijn ook bij velen bekend. Dat geldt niet voor één van de grondleggers van de Romeinse Republiek, Publius Valerius Publicola (gestorven in 503 of 499 v.Chr.). Publicola genoot in zijn tijd enorm veel aanzien en duikt op de merkwaardigste plaatsen op, zoals als "schrijver" van een aantal documenten over de Amerikaanse Grondwet uit de achttiende eeuw.

Publicola werd consul in Rome toen zijn voorganger Lucius Tarquinius Collatinus werd afgezet omdat hij familie was van de afgezette koning Lucius Tarquinius Superbus en daardoor weinig populariteit kon genieten bij de bevolking, wat hij ook deed. Dit ambt deelde hij met Lucius Iunius Brutus (die overigens ook familie van de oud-koning was, maar zijn naam mee had). 

Publicola kreeg een bijnaam, Poplicola ("Vriend van het volk") en dat was omdat hij besloot de plaats waar hij zijn huis wilde bouwen, op aandringen van de bevolking wijzigde. Volgens de Romeinse geschiedschrijver Titus Livius (59 v.Chr. - 17 n.Chr.) was het aanvankelijk Publicola's bedoeling geweest om zijn huis op een heuvel neer te zetten, maar in een tijd dat iedereen koningschap in zijn hoofd had en Brutus net gesneuveld was in een oorlog, zagen velen dit als een poging een koninklijk paleis te bouwen dat op de heuvel goed te verdedigen was. Publicola trad het volk tegenoet en Livius tekent het volgende op (Vanaf de Stichting van de stad II.7.): 
"[...] Zal dan geen enkele verdienste, zegt hij, ooit getest en goed bevonden worden door jullie, waardoor iemand vrijgesteld zal zijn van de aanvallen van verdachtmakingen. Kan ik het mezelf voorstellen dat ik, de bitterste vijand van koningen, ooit zal vallen voor het verlangen naar koningschap? Zou ik geloven dat ik, ook als ik zou ik wonen in de citadel en het Capitool, gevreesd zou worden door mijn landgenoten? Hangt mijn karakter bij jullie af van een dergelijke kleinigheid? Is mijn integriteit zo zwak gefundeerd dat het meer uitmaakt waar ik ben, dan wát ik ben? Het huis van Publius Valerius zal niet in de weg van jullie vrijheid staan, Romeinen. De Velische heuvel zal veilig zijn voor jullie. Ik zal niet alleen mijn huis naar beneden naar de vlakte halen, maar ik zal het beneden aan de heuvel bouwen, zodat jullie boven mij, een verdacht burger, kunnen wonen. Laat hen aan wie vrijheid vaster kan worden toevertrouwd dan aan P. Valerius op de Velische heuvel bouwen."
Deze veeg uit de pan voor de bevolking werd opgevolgd door een set wetten waar zij het zeker wel mee eens konden worden. Publicola bouwde een naam op en kan gezien worden als de eerste van de Grote Romeinen uit de Republiek.

Boekentip voor vandaag: Titus Livius, History of Rome Volume I