Op een gegeven moment was er een grote hoeveelheid graan getransporteerd naar Byzantium, maar nadat het grootste deel daarvan al verrot was, verkocht hij [Justinianus] het in proportionele hoeveelheden aan verschillende steden in het Oosten, ook al was het niet geschikt voor menselijke consumptie; en hij verkocht het niet voor de prijs dat het beste graan waard was, maar voor een veel hogere prijs; en het was noodzakelijk voor de kopers dat ze, nadat ze grote sommen geld hadden neergeteld om de onderdrukkende prijzen te betalen, het graan in zee of in het riool gooiden. En aangezien een gigantische hoeveelheid goed graan dat nog niet verrot was, daar opgeslagen lag, besloot hij dit ook te verkopen aan de grote steden die graan nodig hadden. Op die manier wist hij twee keer zoveel geld te verdienen als dat uit de schatkist kortgeleden was betaald aan schatplichtige staten voor hetzelfde graan.Zo kon Justinianus dus een extra graantje meepikken...
maandag 6 januari 2014
Een extra graantje meepikken
Het begint na al die opmerkingen van de Byzantijnse historicus Procopius (6e eeuw n.Chr.) over vermeende gruwelijkheden van keizer Justinianus I (482/483 - 565 n.Chr.) een beetje opvallend te worden. Gelukkig voor de keizer begin ik langzaam door het betreffende werk van Procopius heen te komen, maar nog niet helemaal. Justinianus zou namelijk iets heel kwaadaardigs hebben bedacht om geld bij elkaar te krijgen. Procopius vertelt (Geheime Geschiedenis XXII.14-16):
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten