Antieke historici zijn anders dan
moderne historici en dat zit hem in grote mate in de manier van
kijken naar de wereld toe. Een moralistische Tacitus
of een droge Diodorus
Siculus staan ver af van de huidige generatie. Eén schrijver is
een duidelijke andere stijl aangedaan en dat is Lucianus
van Samosata (±120
- ±180 n. Chr.). Hij is niet de
bekendste van alle schrijvers, maar zeker één van de
toegankelijkste. Hij schreef in een brief aan ene Philo hoe je een
goede historicus bent en daarin schrijft hij op zeer vermakelijke
wijze hoe het vooral niet moet. Eén van zijn favoriete historici,
Thucydides
heeft een bekende grafrede in de mond van Perikles gelegd.
Algemeen wordt aangenomen dat redevoeringen in historische werken het
werk van de historicus zelf zijn en niet van de redenaar die
geciteerd worden. Lucianus bevestigt dit en geeft een voorbeeld van
een hele slechte (Hoe word ik een goede historicus 26):
Hij begraaft Severianus dus met alle bijbehorende pracht en praal
en laat daarna een zekere Afranius Silo, een centurio, de grafheuvel
beklimmen, als een concurrent van Perikles. De man laat daarop zo'n
stortvloed aan woorden los over de overledene dat, bij de Gratiën,
de tranen me over de wangen liepen... van het lachen, vooral toen
Afranius, onze redenaar, aan het einde van zijn toespraak begon te
huilen en helemaal over zijn toeren al jammerend hun kostbare diners
en drinkgelagen in herinnering riep. Daarna zette hij, in stijl van
Ajax, de kroon op zijn werk: hij trok zijn zwaard en, zoals een held
betaamt (zeker zo een als Afranius) stak hij zich boven op de
grafheuvel voor ieders ogen dood. Bij Ares, hij had natuurlijk al
veel eerder dood moeten vallen, nog voor hij die hele oratie op ons
had losgelaten!
Toen de toeschouwers dat zegen, zegt onze auteur, waren ze
allemaal vol bewondering en prezen Afranius de hemel in. Wat mij
betreft, ik heb nogal wat bezwaren tegen zijn optreden, bijvoorbeeld
dat het niet veel scheelde of hij had de soep en de vis gememoreerd
en moeten huilen toen hij aan het gebak moest terugdenken. Maar wat
ik hem het meest kwalijk neem is dat hij, voor hij zelf doodging,
niet eerst de schrijver en regisseur van dit drama om zeep heeft
geholpen.
Zo moet het dus niet...
Stadsmuren heb je in verschillende soorten. Er zijn bergen van puin die snel op te werpen zijn en er zijn mooi gebouwde muren. Marcus Vitruvius Pollo (± 85 - 20 v.Chr), de grote Romeinse architect schrijft in zijn tien boeken over architectuur naast allerlei dingen over tempels, paleizen en stadsplanning ook een stukje over het zo praktisch mogelijk gebruiken van iets simpels als een stadsmuur. Hij schrijft (Vitruvius, De architectura, I:5:2):
Speciale aandacht moet worden geschonken aan het voorkomen van een eenvoudige weg waarlangs de muur kan worden bestormd. De weg moet oneffen zijn en zodanig neergelegd zijn dat het de poorten niet in een rechte lijn benadert, maar van rechts naar links; ten gevolge daarvan zal de rechterkant van de aanvallers, die niet beschermd is door het schild, naar de muur gericht zijn.
Met andere woorden, als je zorgt dat de aanvaller links langs de muur moet lopen, kun je hem met projectielen makkelijk neerhalen vanaf die muur.
De Grieken hadden het niet zo op de hooghartige Perzische koningen. De koning die er het slechtste af komt in het werk van Herodotus van Halicarnassus (±485 - ±425 v.Chr), de Vader van de Geschiedschrijving, is Xerxes. Xerxes wilde de Grieken onderwerpen, maar kreeg onderweg ruzie met de zee, omdat een brug over de Hellespont in zwaar weer is verwoest. Herodotus schrijft (Historiën VII: 35):
Xerxes was heel kwaad toen hij van de ramp hoorde en hij gaf bevelen dat de Hellespont driehonderd zweepslagen zou ontvangen en dat een paar veren erin zouden worden gegooid. Ik heb eerder gehoord dat hij mensen had gestuurd om het met schroeiijzers te bewerken. Hij heeft zeker de mensen met de zwepen geïnstrueerd om tijdens het slaan de barbaarse en arrogante woorden te uiten: "Jij zoute en bittere stroom, jouw meester straft je omdat je hem kwaad hebt gedaan terwijl hij je nooit kwaad heeft gedaan. Maar Xerxes zal je oversteken, met of zonder je toestemming. Niemand offert aan jou en je verdient het dat je zure en modderige water verwaarloosd wordt."
De zee was kennelijk diep onder de indruk, want Xerxes en zijn leger konden oversteken.
Volgens verschillende geschiedschrijvers was keizer Caligula (regerend van 37 tot 41 n. Chr.) weg van zijn paard Incitatus. In zijn biografie van de keizer schrijft Suetonius (Caligula, 55:3):
Ten gerieve van het paard Incitatus liet hij de dag voor de circusraces soldaten absolute stilte verordonneren, zodat het niet uit de slaap zou worden opgeschrikt. Hij gaf behalve een marmeren stal, een ivoren voederbak, purperen dekkleden en met parels bezette kettingen ook een huis, eigen bedienden en huisfraad om gasten die uit naam van het paard waren uitgenodigd in grote stijl te kunnen onthalen. Men vertelt zelfs dat hij het consulaat voor het paard in petto had.
Cassius Dio schreef in zijn werk vergelijkbare dingen toe aan de keizer en zijn favoriete paard (Romeinse Geschiedenis, 59,14)
Eén van de paarden, die hij Incitatus noemde, nodigde hij uit voor het diner, waar hij hem gouden gerst aanbood en waar hij vanuit gouden bekers wijn dronk op zijn gezondheid; hij zwoer op het leven en geluk van het dier en beloofde zelfs hem als consul aan te stellen, een belofte die hij zeker zou hebben uitgevoerd als hij langer had geleefd.