Na de moord op Julius Caesar (±100 - 44 v.Chr.) braken er onlusten uit waar aanhangers van Caesar diens vijanden achterna gingen. Nu had Caesar's zwager, Lucius Cornelius Cinna zich onlangs aan de zijde van de moordenaars geschaard en dat was reden om hem achterna te zitten. Probleem was echter dat de eerste Cinna die ze tegen kwamen, iemand anders was: Gaius Helvius Cinna, een dichter en vriend van Caesar.
De Griekse biograaf Plutarchus (±46 - minstens 120 n.Chr) vermeldt in zijn biografie van Marcus Junius Brutus (85 - 42 v.Chr.) de bekendste van de moordenaars van Caesar en al eerder in dit blog besproken wat er met deze dichter gebeurde (Brutus 20:8-11):
Maar er was een zekere Cinna, een dichter, die geen deel had in de misdaad maar in feite een vriend van Caesar was. Deze man droomde dat hij door Caesar was uitgenodigd voor een maal, maar weigerde te gaan, maar dat Caesar hem verzocht en dwong te gaan en hem tenslotte bij de hand nam en hem naar gapende [?] en duistere plaatsen bracht waar hij onwillig en verbijsterd volgde. Na dit visioen kreeg hij koorts die de hele nacht duurde, maar in de ochtend, toen de begrafenisrituelen over het lichaam van Caesar werden gehouden, schaamde hij zich toch om niet aanwezig te zijn en ging hij naar de menigte toen het al wild aan het worden was. Hij werd echter gezien en omdat ze dachten dat hij niet de Cinna was die hij werkelijk was, maar diegene die onlangs Caesar had beschimpt voor het verzamelde volk, werd hij aan stukken gescheurd.Da's niet zo mooi...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten