De Flamen Dialis had wel meer beperkingen. De Romeinse taalgeleerde Aulus Gellius (130 - na 180 n.Chr.) somt er hier een aantal van op (Attische Nachten X.15:3-25):
Het is onwettig voor de priester van Jupiter om een paard te berijden; het is ook onwettig voor hem om de legers buiten de stadsgrenzen, dat is in gevechtsformatie, te zien; [...] Alleen een vrije man [dus geen slaaf of vrouw] mag de haren van de Dialis knippen. Het is niet gebruikelijk voor de Dialis om een vrouwelijke geit, rauw vlees, een klimop or bonen aan te raken ofz zelfs te noemen.De priester van Jupiter mag niet onder een gewelf van wijnstokken door lopen. De poten van de bank waarop hij slaapt moeten ingesmeerd worden met een dikke laag klei en hij mag niet drie nachten achter elkaar ergens anders dan in zijn bed slapen en niemand anders mag in zijn bed slapen. Aan het voeteneinde van zijn bed moet een doos met offerkoeken staan. De afgeknipte nagels en haren van de Dialis moeten begraven worden onder een vruchtenboom. Elke dag is een heilige dag voor de Dialis. Hij mag niet in de buitenlucht lopen zonder zijn muts [...]Caesar moet toch blij geweest zijn dat deze prachtige baan hem afgepakt werd, waardoor hij er niet zijn hele leven aan vast zat.
De priester van Jupiter mag geen brood dat gist bevat aanraken. Hij zal zijn ondergoed niet uittrekken, behalve onder een dak, als ware hij onder de ogen van Jupiter. [...] Als de Dialis zijn vrouw verliest, legt hij zijn functie neer. [...] Hij betreedt nooit een begraafplaats, hij raakt nooit een dood lichaam aan; maar hij is niet verboden aanwezig te zijn bij een begrafenis.
Boekentip voor vandaag: Aulus Gellius, The Attic Nights
Geen opmerkingen:
Een reactie posten