Ik ben zelf een groot visliefhebber, maar ik denk niet dat ik sta te springen om wat de Romeinen met hun vis deden. Zij aten namelijk garum, een soort vissaus die een paar maanden moest gisten. Wie ook niet enthousiast werd van dit mengsel, was de filosoof Seneca (± 4 v.Chr. - 65 n.Chr.). In een brief aan zijn vriend Lucilius schreef hij wat hij vond van de meest exquise Spaanse variant van garum (Brief aan Lucilius 95.25):
[...] Denk je niet dat de zogenaamde "Saus uit de Provincie," het dure extract van verrotte vis, de maag opbrandt met zijn gezouten walgelijkheid? Wat? Denk je dat de verpeste gerechten die een mens doorslikt terwijl ze bijna branden van het keukenvuur, gedoofd worden in het spijsverteringskanaal zonder daar schade aan te richten? Hoe afstotelijk en ongezond zijn hun boeren en hoezeer walgen mensen van zichzelf als ze de geuren van de overmatigheid van gisteren uitbrengen! Je kunt er zeker van zijn dat hun eten niet verteerd wordt, maar dat het rot.Voor lezers met kinderen, als ze niet willen eten, vertel ze dan van Seneca en zijn vissaus.
Boekentip voor vandaag:
Seneca, Letters from a Stoic
Geen opmerkingen:
Een reactie posten