Toen de Romeinen hun koning Tarquinius Superbus (r. 534 - 509 v.Chr.) hadden verjaagd, zocht hij zijn toevlucht tot een Etruskische koning, Lars Porsena. Met de hulp van Porsena probeerde Tarquinius Rome te heroveren, maar dat mislukte door een aantal heldendaden van individuele Romeinen die oh-zo-nobel waren in hun plichtsbesef. Grote delen van de geschiedenis van de Romeinen uit deze periode zijn meer legende dan wat anders, maar bekend is dat Porsena Rome heeft geprobeerd te veroveren en dat dit uiteindelijk niet gelukt was.
Volgens de Romeinse historicus Titus Livius (59 v.Chr. - 17 n.Chr.) probeerden de Romeinen Porsena te doden door huurmoordenaars te sturen. De eerste daarvan was Gaius Mucius Scaevola. Hij wist door te dringen tot vlakbij de koning, maar werd gegrepen. Mucius maakte zichzelf bekend en vertelde dat hij net zo moedig zou sterven als dat hij zou doden. Livius vertelt verde (Vanaf de stichting van de stad II.12.13):
De koning, heet van wrok en ontzet door zijn gevaar, beval boos onmiddellijk om de gevangene in de vlammen te werpen als hij niet meteen het plot waar hij zo onduidelijk mee driegde, uit de doeken zou doen. Daarop riep Mucius uit: "Kijk, zodat je kunt zien hoe laag zij wiens ogen gericht zijn op erkenning, hun lichaam schatten!" en hij gooide zijn hand in het vuur dat was gestookt voor het offer. Toen hij zijn hand liet branden alsof zijn geest zich niet bewust was van de prikkel, was de koning bijna buiten zichzelf van verbazing.De koning was zó onder de indruk dat hij Mucius vrij liet en vredesonderhandelingen begon. Die Romeinen lieten zich duidelijk niet wegpesten. Als roemrijke prijs mocht Mucius de bijnaam Scaevola, "linkshandige" dragen, want hij had zijn rechterhand verbrand!
Boekentip voor vandaag:
Livius, Books I. and II. Volume 1
Geen opmerkingen:
Een reactie posten