Wanneer nog een aantal incidenten plaats heeft waar de Atheners bij betrokken zijn, besluit Sparta, de andere grote stadstaat naast Athene, dat het tijd is voor oorlog. Ze roepen hun bondgenoten bij elkaar en beraadslagen of er een oorlog aan komt. Korinthe mag volgens Thucydides als laatste spreken voor er gestemd werd. Het wordt een lang verhaal over wijsheid en moed en over het strijden tegen een despotenstaat die de Grieken overheerst, maar de toespraak begint met iets opmerkelijks. Nadat de Korinthische gezant de Spartanen prijst voor het feit dat ze ruggespraak kunnen leveren, zegt hij (Geschiedenis van de Peloponnesische Oorlog I.120.2):
Voor onszelf [steden aan zee of aan een belangrijke transportader], allen die al met de Atheners te maken hebben gehad, is geen waarschuwing nodig op voor hen op te passen. De staten die meer in het binnenland en uit de buurt van de communicatiewegen liggen dienen te begrijpen dat als ze nalaten de kuststeden te ondersteunen, het gevolg zal zijn dat ze het vervoer van hun goederen voor de export en het ontvangst van hun importen over zee belemmeren; en zij moeten geen zorgeloze beoordelaars van datgene dat nu gezegd wordt zijn, alsof het een ver-van-mijn-bed-show is voor hen, maar ze moeten verwachten dat de opoffering van de mogendheden aan de kust er op een dag voor zorgt dat het gevaar zich uitbreidt naar het binnenland en men moet begrijpen dat hun eigen belangen sterk gerelateerd zijn aan deze discussie.Alles over roem, vrijheid, wijsheid en die andere dingen, dat zijn bijzaken. Uiteindelijk zitten we met een zeemacht als de Atheense die te groot begint te worden. Zo groot zelfs dat het in staat geacht wordt alle vervoer over zee te beheersen. In een tijd waarin zeetransport veel efficiënter ging dan transport met ossenkarren over onverharde bergpaadjes, was dit een belangrijke kwestie.
Boekentip voor vandaag:
Thucydides, The History of the Peloponnesian War
Geen opmerkingen:
Een reactie posten