Er was iets merkwaardigs aan de hand aan het begin van deze oorlog. De grote leider van de Atheners, Perikles (±495 - 429 v.Chr.) was bevriend met de Spartaanse koning Archidamus II (r. ±476 - 427). Ondanks de vriendschap pleitte Perikles voor oorlog tegen Sparta. Perikles had echter in zijn politieke slimheid in de gaten dat zijn tegenstanders de vriendschap tussen hemzelf en de koning van de vijand konden gebruiken om hem onderuit te halen. Volgens de Griekse historicus Thucydides (±460 - 400 v.Chr.) besloot hij zijn politieke tegenstanders vóór de oorlog al de wind uit de zeilen te halen (De Peloponnesische Oorlog II.13.1):
Toen de Spartanen zich nog aan het verzamelen waren bij de Isthmus of aan het marcheren waren alvorens Attika [de regio van Athene] binnen te vallen, bedacht Perikles, zoon van Xanthippus, dat Archidamus, die een vriend van hem was, bij de op hande zijnde invasie, misschien zijn [van Perikles] landerijen met rust zou passeren zonder ze te verwoesten. Dit zou hij kunnen doen, ofwel uit persoonlijke wens om hem terwille te zijn, ofwel onder instructies vanuit Sparta met als doel een vooroordeel tegen hem [Perikles] te doen ontstaan [...] Hij nam daarom de voorzorgsmaatregel van de verklaring aan de Atheners in de volksvergadering dat, hoewel Archidamus zijn vriend was, zijn vriendschap niet zover doorvoerde dat hij de staat eronder zou laten lijden en dat hij, als de vijand zijn huizen en landen uit zou zonderen ten opzichte van de rest en hen niet zou plunderen, dat hij ze onmiddellijk zou opgeven en staatsbezit zou maken, zodat hij niet onder verdenking zou komen te staan.Dit zullen zijn politieke tegenstanders niet leuk hebben gevonden...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten