Het Romeinse leger verloor de slag bij Agendicum (107 v.Chr.) en werden gedwongen onder het juk te passeren. Bron: Wikipedia |
In de beginfase van zijn veldtocht, in 58 v.Chr., kwam Caesar in contact met de Helvetii, een volk in het huidige Zwitserland. De Helvetii waren geduchte tegenstanders die eerder een Romeins leger in de pan hadden gehakt en de overlevenden gedwongen hadden onder het juk te gaan, een grove belediging voor een verliezend leger. De Helvetii kwamen later echter in lastiger vaarwater terecht omdat een aantal andere Keltische en Germaanse stammen probeerden heerschappij over heel Gallië, dus ten koste van de Helvetii, te verkrijgen. Om die reden besloten de Helvetii richting Romeins gebied te trekken met het verzoek daar de grens over te steken.
Caesar wilde er duidelijk voor zorgen dat een belediging als die bij Agendicum had plaatsgevonden, hem niet zo overkomen. Daarnaast had hij geen vertrouwen in het vermogen van de Helvetii zich te gedragen binnen de Romeinse grenzen. Dus besloot hij een truuk uit te halen (Gallische Oorlog 7-8):
[...Caesar wilde de Helvetii niet doorlaten...] Toch antwoordde hij [Caesar schreef in de 3e persoon enkelvoud over zichzelf] de gezanten dat hij tijd nodig had om erover na te denken en dat ze, als ze wat wilden op de dag voor 13 april moesten terugkomen.Ondertussen bouwde hij met de legioenen die hij bij zich had en de soldaten die zij hadden verzameld vanuit de Provincie een doorlopende muur, zestien Romeinse voet hoog [bijna 5 meter] en een gracht vanaf het Meer van Genève, die in de Rhône stroomt, naar de Jura, die het gebied van de Helvetii van dat van de Sequani scheidt, over een afstand van negentien Romeinse mijl [ongeveer 28,5 km].Caesar versterkte de muur en de regio eromheen met forten en troepen en wachtte tot 12 april. Toen de Helvetii terugkwamen, stonden ze voor een muur van vijf meter hoog en bijna dertig kilometer lang. Caesar's antwoord was: nee.
Boekentip voor vandaag:
Julius Caesar, Oorlog in Gallië
Geen opmerkingen:
Een reactie posten