In de brief besteedt de keizer wat aandacht aan staatszaken rond burgerrecht voor mensen en het oprichten van standbeelden. Over het conflict tussen de Grieken en de Joden in de stad is hij duidelijk:
Wat betreft de verstoring en rellen tegen Joden - of liever, om de waarheid te zeggen, de oorlog - en welke mensen daar verantwoordelijk voor waren, ben ik, ondanks het feit dat uw gezanten in de confrontatie (met hun tegenstanders) het krachtigste waren - in het bijzonder Dionysios, de zoon van Theon - niet bereid een streng onderzoek in te stellen en ik bewaar in mij zelf onberouwvolle woede voor diegenen die het opnieuw doen oplaaien. Ik zeg u simpelweg dat ik, tenzij er een einde komt aan deze verwoestende en meedogenloze woede van jullie tegen elkaar, gedwongen zal zijn jullie te laten zien wat voor persoon een goedwillende leider kan zijn als hij tot rechtvaardige woede gebracht wordt.
Claudius gaat verder door te stellen dat de joden een zekere godsdienstvrijheid genieten, maar dat ze zich wel moeten gedragen en zeker geen losse missies naar Rome sturen alsof ze een andere stad zijn. Alexandria was een multiculturele stad, zoals Amsterdam en New York tegenwoordig, en Claudius hechtte daar duidelijk waarde aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten