Hoewel het met Publius Claudius anders had kunnen aflopen als hij het de kippen de volgende dag nogmaals had gevraagd, gebeurt het ook wel eens dat je iets doet waardoor de goden boos worden. Zo had koning Mithradates van Pontus (132 - 63 v.Chr.) eens een heilig bos in brand gestoken. Iedereen weet dat als de goden één ding niet kunnen hebben, dat dat is dat je aan hun spullen zit, dus de godinnen in kwestie (die overigens ook al niet enthousiast waren omdat Mithradates zijn halve familie had uitgemoord) begonnen hem dwars te zitten. Mithradates besloot dat het enige dat hij kon doen een mensenoffer was. De Romeinse schrijver Julius Obsequens (4e eeuw n.Chr.), een van de schrijvers waaruit we de inhoud van de werken van Titus Livius (59 v.Chr. - 17 n.Chr.) die verloren zijn gegaan, deels uit kunnen afleiden, beschrijft wat er gebeurde (Boek van Wonderen LVI):
Toen Mithridates [zoals hij ook genoemd werd] het bos van de Furiën [ook bekend als Erinyen] in brand stak, hoorden ze een machtige lach die nergens vandaan kwam. Toen hij op bevel van de harispices een maagd offerde aan de Furiën, verstoorde een lach die uit de keel van het meisje kwam, het offer. In Thessalië [Noord-Griekenland] verloor de vloot van Mithridates de slag tegen de Romeinen.Soms zit het tegen.
Boekentip voor vandaag:
Adrienne Mayor, The Poison King
Geen opmerkingen:
Een reactie posten