Met dit principe in het achterhoofd is het interessant eens te kijken naar misschien wel hét document uit de geschiedenis van het christendom. Laten we het voor het gemak de notulen van het Eerste Concilie van Nicaea (325 n.Chr.) noemen. Naar aanleiding van onenigheid aangaande de positie van God de Vader en diens Zoon, riep de heersende keizer Constantijn (±280 - 337 n.Chr.) de hele christelijke wereld (aan bischoppen met een aantal helpers) bijeen in Nicaea, in het huidige West-Turkije. Omdat toch iedereen er was, werd besloten om onder leiding van de keizer een heleboel doctrinaire conflicten te beslechten. Constantijn had een gruwelijke hekel aan verdeeldheid in de kerk, dus was dit zijn kans.
Gedurende het Concilie kwam een breed scala aan de orde. Het Arrianisme werd afgewezen als ketters. Daarnaast kwamen zoals gezegd andere zaken aan bod. Het allereerste besluit (Canon) van de wijze bisschoppen behelst de mogelijkheid aan te blijven tussen de geestelijkheid, wanneer sprake is van een bepaalde fysieke toestand (Canon 1):
Als iemand die ziek is onderhevig is geweest aan een operatieve ingreep van een arts of als hij is gecastreerd door barbaren [buitenlanders], laat hem dan onder de geestelijkheid blijven; maar als iemand in goede gezondheid zichzelf heeft gecastreerd, dan betaamt het dat zo iemand, als hij lid is van de geestelijkheid, zijn taken dient te staken en dat van nu af aan zo iemand niet meer dient te worden gepromoveerd.[...]De problemen die self-castrated mensen veroorzaken, die moet je niet onderschatten...
Boekentip voor vandaag:
Lewis Ayres, Nicaea and its Legacy
Geen opmerkingen:
Een reactie posten