De bondgenootschappen ontwikkelden zich al vrij snel in een soort rijken onder leiding van de twee grote stadstaten. Het bondgenootschap kreeg namelijk een dwingend karakter. Volgens de Griekse historicus Thucydides (±460 - ±400 v.Chr.) beschrijft dat de Atheners minder populair werden en te maken kregen met bondgenoten die het bondgenootschap wilden verlaten. Athene greep dan meteen keihard in en zorgde ervoor dat de "bondgenoten" weer netjes in de rij zouden staan. Volgens Thucydides hadden de bondgenoten dat grotendeels aal zichzelf te danken (De Peloponnesische Oorlog I.99.3):
Hiervaan [aan het feit dat de Atheners in staat waren opstanden neer te slaan] waren de bondgenoten zelf debet; de wens om geen militaire dienst te hoeven uitvoeren heeft de meesten van hen ertoe gebracht afspraken te maken om hun deel in de kosten [van het leger van het door Athene geleide bondgenootschap] in geld te betalen in plaats van [oorlogs-]schepen en zo te voorkomen dat ze hun huis hoefden te verlaten. Dus waar Athene haar vloot vergrootte met het geld dat ze bij elkaar hadden gebracht, had een opstand altijd te kampen met een gebrek aan geld en oorlogservaring.Het is bij Thucydides altijd interessant te zien dat hij onbedoelde langetermijnsgevolgen (waar uiteindelijk veel van de geschiedenis doos is gebeurd) weet te analyseren en zo te brengen waardoor de lezer tegenwoordig verbijsterd achterblijft met de vraag hoe ze toch zo dom hebben kunnen zijn. Dat is de kennis van achteraf, denk ik dan.
Boekentip voor vandaag:
Thucydides, The History of the Peloponnesian War
Geen opmerkingen:
Een reactie posten