Tot 40% extra korting op winters assortiment!

maandag 25 juni 2012

Veldslag op zee

De Romeinen waren van oorsprong geen zeenatie. Zij waren getraind in landoorlog en hadden vanaf vroeg in hun geschiedenis al de beschikking over een groot en goed uitgerust leger met legioenen en hulptroepen waarmee ze in de loop van de eeuwen een groot rijk wisten op te bouwen. Er was alleen een probleem: er was een kaper op de kust en die bevond zich aan de andere kant van de zee. Carthago, uit het huidige Tunesië, beschikte over een uitstekend uitgeruste vloot en een minder sterk landleger dan de Romeinen. Toen beide machtscentra in conflict kwamen vanwege gebeurtenissen op het door beide zeer gewenste eiland Sicilië (de Eerste Punische Oorlog), ontstond een strijd tussen deze twee fundamenteel verschillende krijgssystemen.


De Griekse historicus Polybius van Megalopolis (203 - 120 v.Chr.), onze belangrijkste bron over de gebeurtenissen tussen Rome en Carthago maakt melding van een serie raids aan de kust van het huidige Italië waar de Romeinen niets tegen konden doen. Rome moest gaan ingrijpen, dus werd besloten een vloot op te bouwen door een schip dat ze in hun handen kregen na te bouwen. 


Omdat Romeinen praktisch ingesteld waren, gingen ze niet zomaar akkoord met het idee dat je op zee een zeeslag moet voeren. Romeinen zijn goed in veldslagen, dus zorgen we voor veldslagen. Wat ze daarvoor bedacht hadden, was een slim apparaat op het schip, de κόρακας [korakas] of 'kraai'. Polybius legt uit hoe het werkt (Romeinse Geschiedenis I.22:4-11):
Ze werden als volgt gebouwd: op de voorsteven stond een ronde paal van vier vademen hoog [1 vadem is 1,80 meter] en drie palmen in diameter [30 cm]. Deze paal had een katrol aan de top en eromheen was een loopplank van dwarsplanken die waren bevestigd met spijkers gemaakt, vier voet breed en zes vademen lang. In de loopplank zat een sleufgat en het ging rond de paal op een afstand van twee vademenen van het uieeinde. De loopplank had ook een reling aan beide kanten, zo hoog als de knie van een man. Aan het uiteinde was een ijzeren voorwerp bevestigd dat eruit zag als een stamper met een punt aan de ene kant en een ring aan de andere kant, waardoor het geheel eruit zag als een machine om koren te malen. Aan de ring was een touw bevestigd waarmee ze de kraai omhoog haalden met de katrol op de paal, wanneer ze een vijand aanvielen, en waarmee ze het naar beneden lieten op het dek van de vijand, soms vanaf het voorsteven en soms draaiden ze het om als de schepen vanaf de brede zijde met elkaar in aanraking kwamen. Zodra de kraaien waren vastgezet in de planken van het dek van het vijandige schip en de schepen had samengebonden, dan enterden ze van alle kanten als ze aan de brede zijde zaten, maar als ze vanaf het voorsteven vastzaten, vielen ze aan over de loopplank van de kraai zelf, in rijen van twee. Het eerste duo beschermde de voorkant door hun schilden omhoog te houden en zij die erachter liepen, beschermden de zijkant door de randen van hun schilden te laten rusten op de reling. Door dit apparaat toe te passen, wachtten zij op een gelegenheid om in actie te komen.
Deze handelswijze zorgde ervoor dat de Romeinen terug konden slaan en speelde een rol in het breken van de Carthaagse macht op zee, maar wat dit vooral aangeeft is de vindingrijkheid van de Romeinen. Zij waren goed in veldslagen, dus zorgen ze ervoor dat een zeeslag een veldslag werd. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten