In zijn werk Symposion brengt de Griekse filosoof Plato (427 - 347 v.Chr.) twee van die feesten samen. De filosofen van het Symposium worden vergezeld door één van de merkwaardigste mannen uit de Griekse geschiedenis, de generaal Alkibiades (450 - 404 v.Chr.) die stomdronken aan de deur verschijnt en verwelkomd wordt onder de aanwezigen. Dan komt Alkibiades de filosoof Socrates tegen. Plato brengt verslag uit van wat over en weer werd uitgesproken (Symposion 213b-d, pagina 37):
[Alkibiades zei:] "Bij Herakles. Wat is dat nu? Sokrates? Wat doet gij hier? Uitgerekend gij ligt daar weer te loeren - zoals altijd - klaar om plotseling weer op te duiken op die momenten dat ik dat het minste verwacht! Hoe zijt ge nu juist hier weer terecht gekomen? Waarom ligt ge net op deze plaats aan tafel? Waarom niet naast Aristophanes of bij een ander die ook geestig is en zin heeft in een geestig gesprek? Hoe hebt ge het nu weer zo klaargespeeld dat ge precies naast de mooiste man van alle aanwezigen aanligt?""Agathoon [de gastheer]," riep Sokrates, "probeer me toch te hulp te komen. Want de liefde voor deze mens is mij geen geringe last geworden. Sinds de tijd dat ik hem lief kreeg, mag ik naar geen enkele schone jongeling meer kijken of een gesprek aangaan, zonder dat Alkibiades zich wonderlijk gaat gedragen, jaloers en afgunstig als hij is. Dan gaat hij schelden en hij kan zijn handen slechts met moeite thuis houden. Pas dus op dat hij ook nu niet iets begint, maar probeer ons te verzoenen. En als hij er toch op los wil slaan, bescherm me dan, want ik ben werkelijk doosbenauwd voor zijn razernij en zijn alles opeisende aanhankelijkheid."Het was zo gezellig...
Boekentip voor vandaag: Plato, The Symposium of Plato
Geen opmerkingen:
Een reactie posten