De koning van het gebied waar Cyrus vandaan kwam, Astyages, vernam in een droom dat zijn kleinzoon hem omver zou werpen. Toen kreeg zijn dochter een kind. Astyages beval een lid van zijn gevolg, Harpagus, het kind te doden, maar die liet het opvoeden door een herdersgezin die net een kind hadden verloren. Op een gegeven moment kwam Astyages erachter en besloot Harpagus te straffen. Dat deed hij door hem uit te nodigen voor een indrukwekkend diner. Harpagus moest ook even zijn eigen dertienjarige zoon sturen. Herodotus vertelt verder (Historiën I.119.3-7):
Maar toen Harpagus' zoon kwam, sneed Astyages zijn keel door en sneed hem in stukken. Hij roosterde een deel van het vlees en kookte een deel ervan en hij bewaarde het toen hij het had bereid. Dus toen de tijd voor het diner was aangebroken en de rest van de gasten en Harpagus aanwezig waren, werd Astyages en de anderen lamsvlees geserveerd, maar Harpagus dat van zijn eigen zoon, alles behalve het hoofd, de handen en de voeten, die apart lagen in een afgedekte mand. Toen Harpagus genoeg gegeten had, vroeg Astyages hem: "Heb je genoten van je maaltijd, Harpagus?" "Geweldig," antwoordde Harpagus. Vervolgens brachten zij wiens taak dit was, het hoofd, de handen en de voeten, verborgen in de mand en ze stonden voor Harpagus en zeiden hem het te openen en te nemen wat hij lekker vond. Harpagus deed dit; hij opende de mand en zag wat er over was van zijn zoon. Hij zag dit, maar hield zichzelf in de hand en bleef rustig. Astyages vroeg hem: "Weet je van welk beest je vlees hebt gegeten?" "Dat weet ik," zei hij, "en alles wat de koning doet, is aangenaam." Met dat antwoord nam hij wat overgebleven was van het vlees mee en ging naar huis. Daar, denk ik, was hij van plan om alles te begraven.Boekentip voor vandaag:
Herodotus, The Histories
Geen opmerkingen:
Een reactie posten