Tot 40% extra korting op winters assortiment!

zondag 22 april 2012

De opstand in Libië (±240 v.Chr.) deel 2.

Eergisteren heb ik het gehad over het verslag van Polybius uit Megalopolis(203 - 120 v.Chr.) over de Libische huurlingenopstand. In dit deel komt de oorlog zelf aan bod. Spendius en Mathos blijken snel de bevolking van Noord-Afrika achter zich te krijgen en weten geld bij elkaar te krijgen om de huurlingen te betalen en zo loyaal te houden. Terwijl een aantal steden belegerd wordt, breekt ook onder de Carthaagse troepen (huurlingen) op Sardinië een opstand uit. Om deze opstand de kop in te drukken sturen de Carthagers generaal Hanno met een leger... huurlingen (Romeinse Geschiedenis I.79:3-5)
Vervolgens, toen de Carthagers Hanno stuurden met een nieuw leger, liet dit leger hem in de steek en voegde zich bij de muiters die hem daarop gevangen namen en hem kruisigden. Daarna bedachten ze de meest verfijnde martelingen en martelden en doodden alle Carthagers op het eiland. Toen ze alle steden in hun macht hadden, bleven ze Sardinië bezetten tot ze ruzie kregen met de oorspronkelijke bewoners en door hen werden verdreven naar Italië.
In Afrika bleken Spendius, Mathos en hun medestander Autaritus te zitten met het feit dat de Carthagers krijgsgevangenen behoorlijk behandelden, dus besloten ze een punt te maken en lieten Gesco en de andere gevangenen opdraven (Romeinse Geschiedenis I.80:11-13):
Spendius en zijn mannen leidden Gesco en de andere gevangenen, in totaal ongeveer zevenhonderd, uit het kamp. Ze namen hen een eindje buiten het kamp en hakten hen allereerst de handen af, te beginnen bij Gesco die ze kortgeleden van alle Carthagers hadden uitgekozen als hun weldoener en met wie ze hun geschilpunten hadden gedeeld. Na het afhakken van de handen sneden ze ook andere lichaamsdelen van deze armzalige mannen af en na hen op deze manier te verminken en hun benen te breken, gooiden ze hen levend in een greppel.
Het is duidelijk dat in deze tijd de Derde Geneefse Conventie nog niet van kracht was. De Carthagers konden vervolgens niet achterblijven. Generaal Hamilcar had zo zijn eigen manier om van krijgsgevangenen af te komen volgens Polybius (Romeinse Geschiedenis I.82:2):
Ondertussen ging hij door met het doden van de vijanden die op het veld waren gevangen genomen, terwijl hij krijgsgevangenen die hem werden voorgeleid voor de olifanten wierp om zo doodgetrapt te worden. Het was hem duidelijk dat de opstand niet zou stoppen voordat de vijand volledig uitgeroeid was.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten