Tot 40% extra korting op winters assortiment!

dinsdag 24 april 2012

De opstand in Libië (±240 v.Chr.) deel 3.

Vandaag de laatste aflevering van het drieluik over de huurlingenopstand. De hele opstand bestond volgens Polybius uit Megalopolis(203 - 120 v.Chr.) uit allerlei schermutselingen die bijzonder wreed waren. Uiteindelijk waren het de Carthagers die aan het langste eind trokken. Volgens Polybius begon de zaak te keren in het voordeel van Carthago een deel van de opstandelingen zich over gaf. Spendius kwam in handen van de vijand en bij het belegeren van de positie van Mathos gebeurde het volgende (Romeinse Geschiedenis I.86:3-4):
Hannibal [een andere dan de bekende] sloeg kamp op aan de ene zijde van de stad en Hamilcar aan de andere zijde. Hun volgende stap was om Spendius en de andere gevangenen naar de muren mee te nemen en hen daar te kruisigen zodat iedereen het kon zien.
Mathos greep onmiddellijk in en wist Hannibal levend aan Spendius' kruis te nagelen en vervolgens 30 van zijn officieren te doden. Dit was echter niet voldoende, want de beslissende gang was ingeslagen. Er volgde een veldslag waarin de Carthaagse generaals Hanno en Hamilcar (die elkaar kennelijk niet mochten) ein-de-lijk de handen ineen sloegen. Mathos werd verslagen en gevangengenomen.


Polybius vertelt in zijn slotopmerking over het conflict wat het zo onderscheidt van andere oorlogen en opstanden en noemt en passant nog wat uiteindelijk het lot van Mathos was (Romeinse Geschiedenis I.88:5-7):
Deze Libische oorlog die Carthago in zo'n gevaar had gebracht, resulteerde niet alleen in het feit dat de Carthagers Libië heroverden, maar in hun mogelijkheid om de bedenkers van de opstand op een exemplarische wijze te straffen. De laatste scene erin was een triomftocht van jongemannen die Mathos door de stad leidden en hen onderworpen aan alle soorten martelingen. Deze oorlog duurde drie jaar en vier maanden en het stak boven alle andere oorlogen die we kennen uit in wreedheid en het tarten van principes.
Er waren dus tóch principes om te tarten. Daarnaast is belangrijk dat de opstand de grote zwakte van de Carthagers blootlegde. Dit handelsvolk had geen militaire cultuur en maakte gebruik van huurlingen. Niccolò Macchiavelli (1469-1527 n.Chr.) schrijft in zijn baanbrekende Il Principe (De Vorst) dat een Italiaanse vorst uit zijn periode vooral geen gebruik moet maken van teveel huurlingen en geeft dit voorbeeld (zie pagina 55 op de PDF). 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten