Tot 40% extra korting op winters assortiment!

zaterdag 13 oktober 2012

Een hamer, een beitel en een olifant

Het mag bekend verondersteld worden dat de Carthaagse legers gebruik maakten van olifanten tijdens veldslagen. Deze dieren worden nogal eens gezien als de tanks van de Oudheid, maar die eer komt ook nogal eens bij twee andere gevechtsmethoden op, bij de Griekse Falanx-formatie en bij de strijdwagens van het Nabije Oosten. Er is echter een groot verschil tussen die drie verschillende soorten tanks. Een Falanx bestaat uit mensen en is daarmee redelijk te besturen en ook voor een strijdwagen geldt dat je vrij goed kunt voorspellen waar die heen gaat. Een olifant is daarentegen een wild dier en dat betekent dat hij opeens kan omdraaien en naar de eigen legers kan stormen. Hoe voorkom je dat?

Volgens de Romeinse geschiedschrijver Titus Livius (59 v.Chr. - 17 n.Chr.) meldt ons dat de Carthaagse generaal Hasdrubal daarmee geen risico nam. Hij instrueerde de olifantenmenners in zijn leger de olifanten te doden als ze niet meer te controleren waren (Vanaf de stichting van de stad 27.49.1-2):
Meer olifanten werden gedood door hun menners dan door de vijand. Zij hadden een beitel en een houten hamer van een timmerman bij zich en als het gek geworden beest richting hun eigen mannen stormde, plaatste de menner de beitel tussen de oren, precies waar het hoofd in de nek over ging en sloeg hem aan met al zijn kracht. Dit was de snelste manier die ze hadden gevonden om deze enorme dieren te doden als er geen hoop meer was ze onder controle te houden en het was Hadrubal die dit als eerste introduceerde.
In een wereld van Romeinse gevechten in computerspelletjes kan makkelijk gedacht worden dat je formaties met olifanten met een muisklik op de vijand kunt laten aanvallen, maar zo makkelijk gaat dit natuurlijk niet. Olifanten die opeens omdraaien moeten veel ellende hebben aangericht onder de bevriende legers. Hasdrubal heeft hier waarschijnlijk heel wat levens mee gespaard.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten