Tot 40% extra korting op winters assortiment!

woensdag 7 augustus 2013

"Hap!" zei de keizer

Eergisteren besprak ik de Byzantijnse keizer Justinus II (±520 - 578 n.Chr.) en dat hij onder invloed van de duivel dierengeluiden maakte. Een opmerkzame lezer zou zich afvragen of dit het gruwelijkste is wat de duivel kon bedenken en het antwoord is natuurlijk "nee." Volgens de Syrische bisschop en historicus Johannes van Ephese (±507 - ±586 n.Chr.) die we gisteren ook al aan het woord hebben gelaten moest de keizerin regelmatig timmerlieden inhuren om de door haar man aangerichte schade aan het paleis te repareren en werd "fysieke kracht" toegevoegd aan het functie-eisen voor de functie van kamerheer, want (Kerkgeschiedenis III.3.2):
Van hen werd verwacht, op de manier die ik heb omschreven, om achter hem [Justinus] aan te rennen en hem te grijpen en omdat hij een sterke man was, zou hij zich tegen hen keren en hen grijpen met zijn tanden en hen verscheuren. Twee van hen beet hij zó erg in het hoofd dat ze ernstig gewond raakten en ze werden ziek [?] en het gerucht ging rond in de stad dat de keizer twee van zijn hovelingen had opgegeten.
Men vrage zich af of de bevolking van het Byzantijnse rijk niet met veel weemoed terugdacht aan Justinianus die tenminste niet zo onvoorspelbaar en bizar was, zij het een demoon.

Boekentip voor vandaag:
Johannes van Ephese, The Third Part of the Ecclesiastical History of John, Bishop of Ephesus

Geen opmerkingen:

Een reactie posten